- Details
- Geschreven door Marcel Bulles
- Categorie: Ongecategoriseerd
- Gepubliceerd: 19 oktober 2023
- Hits: 867
Tweede Wereldoorlog
Vliegtuigcrash Vickers Wellington BJ 767
Vaals – Nederland
12 augustus 1942
Augustus 1942 RAF Feltwell
Tijdens de Tweede Wereldoorlog had de Engelse Royal Air Force (RAF) speciale squadrons aangevuld met personeel uit andere landen. Deze squadrons waren samengesteld met personeel uit een bepaald land. Dit resulteerde o.a. in een Nieuw-Zeelands squadron, No. 75 (NZ) Squadron. Het squadron werd voorzien van Vickers Wellington bommenwerpers, en op de romp voorzien van de code AA.
In augustus 1942 waren diverse bombardementen gepland over Duitsland, welke uitgevoerd werden door het No. 75 Squadron vanaf hun vliegveldbasis in Engeland, Feltwell. Op vele missies gingen bommenwerpers en hun bemanningsleden verloren en deze gaten werden snel aangevuld met nieuwe bemanningen. Het kwam daarnaast vaker voor, dat men vaste bemanningen uit elkaar moest halen om zo ervaren bemanningen toe te voegen aan bemanningen met weinig ervaring.
Op 11 Augustus 1942 stond een missie gepland voor het No. 75 Squadron. Ze vlogen een missie naar Mainz, Duitsland. Dit squadron vloog met 10 Vickers Wellington bommenwerpers, voornamelijk gevlogen door Nieuw-Zeelandse piloten. Om 22:40 uur stegen de bommenwerpers op van vliegveld Feltwell.
Vickers Wellington BJ 767 en haar bemanning
De Vickers Wellington BJ 767 was een gloednieuw vliegtuig. Op 30 juli 1942, arriveerde deze bommenwerper op het militaire vliegveld Feltwell. Het vliegtuig werd rechtstreeks geleverd vanuit de Vickers Armstrong fabriek in Chester.
De allereerste operationele vlucht van dit vliegtuig was op 9 augustus 1942. Die nacht vertrokken zeven Vickers Wellington bommenwerpers van het No. 75 squadron om 00:21 uur voor een missie naar de Duitse stad Osnabrück.
Piloot Officier Laurence Dobbin was piloot op de BJ 767 en de bemanning die aan boord was, bestond verder uit Sgt. H. Duffett (navigator), Sgt. James McQueen (wireless operator), Sgt. Jack Jury (front Gunner) en Sgt. W. White (rear gunner). Ze volbrachten hun missie succesvol en alle zeven bommenwerpers landden veilig om 04:50 uur in de ochtend.
Het zogenaamde “Operations Record book of the No. 75 Squadron ‘1942’, beschrijft dat de bomlading bestond uit bommen van 250 kg, brandbommen en lichtfakkels, welke boven op het doel werden gedropt. De bemanning zag de bommen ontploffen en overal in het gebied ontstonden branden. Tijdens de vlucht kwamen ze licht luchtweergeschut tegen, maar daar hadden ze geen last van. Het was verder goed vliegweer en daardoor konden ze goed navigeren.
Na twee dagen rust, stond een nieuwe missie op de planning voor de nacht van 11 augustus 1942.
De bemanning had een nieuwe samenstelling voor die nacht, Sgt. H. Duffett en Sgt. W. White werden vervangen door Sgt. Wilson Braddock and Sgt. Albert Elson.
De nog redelijk onervaren vliegeniers Braddock, McQueen en Jury waren erg blij dat ze een missie gingen ondernemen met een ervaren piloot en ervaren Rear Gunner. Het gaf hun veel zelfvertrouwen op een goede afloop van deze missie.
Toen de bemanning in hun bommenwerper onderweg was naar de Duitse stad Mainz, ging ineens van alles mis en ging het zo snel, dat ze het in eerste instantie niet in de gaten hadden wat er allemaal gebeurde. Ze werden aangevallen door een Duitse ME 110 (Messerschmitt), gevlogen door Lt. Hans Autenrieth van de Stab II. /NJG1.
James McQueen was op dat moment naar buiten aan het kijken, op zoek naar Duitse aanvallers, maar had de Duitse ME 110 niet zien naderen.
Om de een of andere reden raakte James McQueen tijdelijk bewusteloos en toen hij weer bijkwam, zag hij dat de stuurboordmotor van de bommenwerper in brand stond en dat er veel olie het bommenruim invloeide. Deze olie veroorzaakte dikke zwarte rook, die zich in de romp van het vliegtuig verspreidde. James McQueen vertelde Laurence Dobbin door de intercom, dat er olie of iets anders aan het branden was in het bommenruim. De piloot vroeg om zo snel mogelijk alle nog aanwezige bommen te droppen, voordat deze zouden ontploffen. Echter om de een of andere reden lukte het niet om de bommen te droppen. De bommenwerper begon steil naar beneden te dalen maar de piloot bleef de bommenwerper goed onder controle houden.
Niet lang daarna gaf de piloot aan iedereen het bevel om de bommenwerper zo snel mogelijk met hun parachute te verlaten. Op dat moment zag James McQueen dat Albert Elson, de Rear Gunner, op weg was naar de cockpit. Hij snapte niet waarom hij naar de cockpit liep in plaats van uit de bommenwerper te springen. James McQueen opende de zogenaamde “Escape Hatch“ en ging zitten in het noodluik op de bodem van de bommenwerper. Zijn voeten hield hij buitenboord en dacht aan de eerste en tevens enige keer, dat hij in zijn training parachute had gesprongen en sprong naar buiten. Wilson Braddock sprong ook uit de brandende bommenwerper.
De reden waarom Albert Elson door de romp naar de piloot liep, was, omdat Jack Jury, de Front Gunner een inschattingsfout had gemaakt met zijn parachute. Op de een of andere manier had Jack Jury zijn parachute geopend in de bommenwerper vlak voor het noodluik.
Sgt. Albert Elson probeerde Sgt. Jack Jury te assisteren. Een gedeelte van de parachute van Jack Jury was al buiten de bommenwerper en door de stroming van de lucht werd Jack Jury bijna naar buiten gezogen. Sgt. Albert Elson trok zo hard als hij kon aan de parachute van Jack Jury en uiteindelijk lukte het hen beiden om de parachute weer binnen te halen. Sgt. Albert Elson gaf Sgt. Jack Jury de instructie zo snel mogelijk uit de brandende bommenwerper te springen, wat hij uiteindelijk niet durfde. Hij stond daar met een parachute bij elkaar geraapt in zijn handen en wilde niet naar beneden springen. Hij was bang dat de parachute niet zou werken en dat hij dan naar beneden zou vallen zonder parachute.
Sgt. Albert Elson kon Jack Jury niet overtuigen en moest voor zijn eigen veiligheid kiezen. Hij moest zichzelf in veiligheid brengen door uit de brandende bommenwerper te springen. Voordat hij ging springen, liep hij nog even naar zijn piloot, Laurence Dobbin, die hem de opdracht gaf om snel te springen. De piloot verzekerde hem dat hij zou proberen een noodlanding te maken. Hij had zijn eigen parachute al om en kon zo uit de bommenwerper springen, maar hij kon het niet over zijn hart verkrijgen om Jack Jury in de brandende bommenwerper achter te laten. Een paar seconden later sprong Albert Elson alsnog uit de brandende bommenwerper.
Laurence Dobbin deed alles wat in zijn macht lag om de bommenwerper aan de grond te zetten. Hij begon met de noodlanding en op dat moment ontploften de alle nog aanwezige bommen in het bommenluik.
Het vliegtuig brak door de explosie in meerdere stukken en de stukken kwamen over een groot gebied terecht in het veld in Vaals naast het gehucht Wolfhaag/Raren. De explosie was zo groot dat het gehele dak van de naastgelegen boerderij compleet verwoest werd.
Piloot Laurence Dobbin en Sgt. Jack Jury overleefden de explosie en crash niet.
In september 1946 onderzocht de “Missing Research and Enquiry Service” de crash van Vickers Wellington BJ 767. Ze schreven hierover een rapport. In dit rapport stond geciteerd: “the aircraft crashed in the town of Vaals where it exploded on impact. Two bodies were taken from the crash and a watch and identity disc, a photo, and cigarette case were also found near the scene of the crash. These articles were first found by a Dutch civilian, but they were eventually taken from him by the Germans. Before giving these up to the Germans he took a note of the identity disc which read NZ411764 Sgt. J.L. Jury R.N.Z.A.F. The civilian also stated that the back of the watch had the inscription R.N.Z.A.F. 411764. The bodies were taken from the scene of the crash into two coffins, and they were buried in the Venlo Cemetery. Sgt. Jack Jury being laid to rest in grave No. 154 and Laurence Dobbin in grave No. 153”